Het Gilde Mineur
Hij heeft geluk. Yrak, gekleed in enkel een lendendoek, de rest van zijn magere lichaam bedekt in een
dikke laag stof en aangekoekte plakken modder, trilt van opwinding. De handen van de slaaf omsluiten
krampachtig het kleine object dat hij in een van de donkere gangen van de groeve had gevonden.
Voorzichtig opent hij zijn vuist en bekijkt nogmaals met grote, ongelovige ogen de schat die hij vast heeft.
Het blauwe schijnsel dat van het object afkomt is bijna hypnotiserend. Voorzichtig stopt hij het object in
het kleine stoffen zakje dat om zijn nek hangt. Als hij het niet afgeeft kan hij wanneer hij weer boven is het
misschien verkopen. Maar dat moet zonder dat de andere Mineurs het zien… Plots klinkt er gestommel in
de gang achter hem en kijkt Yrak verschrikt over zijn schouder. In het halfduister van de lampen die de
gang verlichten ziet hij een andere slaaf staan; Syrel. Voordat hij haar kan tegenhouden, gilt ze; ‘Yrak
heeft er een gevonden! Hij heeft er een gevonden!’ Haar stem galmt door de gang, en dan klinkt het
antwoord. ‘Maak plaats! Maak plaats! Laat de opzichter door!’ Syrel wordt ruw aan de kant gebeukt als
een brede, gehelmde gedaante zich plots door de smalle gang wurmt. De gedaante snelt zich op Yrak af
en voor hij het goed en wel doorheeft wordt hij vastgegrepen en ruw door elkaar geschud. ‘Waar!? Waar
is het!?’ Zo snel hij kan grijpt Yrak naar de buidel en duwt het in het gezicht van de opzichter. Hij wordt
losgelaten en de buidel wordt uit zijn hand gegrist en door brede, vieze vingers opengetrokken. Voor een
kort moment verlicht het blauwe schijnsel nu het stokkige gezicht van opzichter Jelchor. Yrak ziet de
gretige schittering in de ogen van de dwerg. Dan verdwijnt het Artefact, want het was niets minder dan
een eeuwenoud object van de Anciens die Yrak in de gang had gevonden, in een buidel aan de dikke
riem van de slavenopzichter. ‘Terug aan het werk! En waag het niet om nog eens zo’n streek uit te halen!’
Dondert de stem van opzichter Jelchor nog door de gang, voordat hij uit het zicht verdwijnt. Yrak ligt
verslagen tegen de muur van de groeve. Het had erger kunnen aflopen. Hij had hier voor opgehangen
kunnen worden, misschien zelfs een verbanmis en vermank… Hij heeft geluk.
NB: Deze informatie geeft het algemene beeld van het Gilde. Door de aard van de spelwereld is het
echter goed mogelijk dat er van locatie tot locatie (kleine) verschillen zijn, ook binnen hetzelfde Gilde.
Deelnemers mogen ervoor kiezen om een afwijkende vorm te spelen, bijvoorbeeld qua uiterlijk. Graag horen wij hier wel van via terrax@sinderlarp.nl.
Kern van het Gilde
Het Gilde Mineur houdt zich bezig met het verkrijgen van waardevolle Grondstoffen en Anciens
Artefacten. Veelal verkrijgen ze dit op een van de volgende twee manieren; door het afgraven van oude
Anciens ruïnes en al het bruikbare materiaal verzamelen of door te graven in de uitgeputte aarde. Voor
Teoc is de wereld al grotendeels van grondstoffen ontdaan, dus ook de klassieke mijn werkzaamheden
leveren amper nog iets op; vaak graven de Mineurs dan ook op zoek naar ondergrondse gangen,
opslagruimtes, cryptes of bolwerken van de Anciens. Het is hier, ondergronds, dat de Mineurs hun
grootste vondsten doen. Veelal is dit oud schroot, waarvan de originele functie lang verloren is gegaan.
Dit wordt verhandeld met het Gilde Bricoleur er weer bruikbare spullen van kan maken. Maar soms
worden er vondsten gedaan die veel meer waard zijn. Deze vondsten worden Artefacten genoemd en
dragen nog de Hoge Magie van de Anciens in bruikbare vorm. Wanneer de Mineurs deze niet zelf
houden, worden ze bijna altijd opgekocht door het Gilde Mercantile.
Afdelingen van het Gilde Mineur worden, net als bij het Gilde Agricole, koninkrijken genoemd. Deze
koninkrijken bevinden zich vaak nabij eeuwenoude ruïnes van de Anciens, zeldzame gebieden waar nog
restjes erts in de bodem zit of op plaatsen waar, vaak verscholen, Anciens bouwwerken onder de grond
zitten. Een Mineur koninkrijk beslaat vaak de plaats waar zij opgravingen doen (een mijn, gangenstelsel
of ruïne), hun werkplaatsen en woningen plus de kleine hoeveelheid grond die zij daaromheen kunnen
houden.
Koninkrijken van de Mineurs worden vaak bestuurd door een dwerg, die zowel Maitre als koning of
koningin is. Hieronder vervullen andere dwergen belangrijke posities. Andere volkeren en rassen zijn in
deze gevallen vaak niet toegestaan om hoge functies binnen het Gilde te bekleden. Sterker nog, het
Gilde houdt andere volkeren als slaven, die in de kronkelende gangen graven en het zware, gevaarlijke
werk doen. Er gaan veel verschillende verhalen rond over de oorsprong van dit gebruik.
Structuur van het Gilde
Het Gilde du Mineur is grotendeels volgens de gebruikelijke structuur van de Gildes opgedeeld. Enerzijds
het onderscheid tussen Combatants en Savants en anderzijds de rangorde van Apprenti tot Compagnon
tot uiteindelijk Maître. Een belangrijk onderdeel van het Gilde is dat zij veel slaven hebben, die het
grootste deel van het zware werk doen.
Deze slaven vallen niet onder de gebruikelijke hiërarchie, zij staan nog onder de Apprenti. Zij zijn ook het
eigendom van iemand anders binnen de afdeling, over het algemeen van de Maître. Een welvarende
Compagnon kan ook een aantal slaven hebben, vaak is het voor Apprenti verboden om slaven te
bezitten. In de meeste Mineur koninkrijken wordt een of meerdere opzichters aangesteld die de
verantwoordelijk draagt over de slaven: de opzichter verdeelt de taken, controleert het werk en straft ze
indien nodig. De taken van een slaaf zijn zwaar en simpel. Het ruwe graafwerk, het uitgraven van
gangen, het wegdragen van puin en het tillen van zware kisten vol ruwe Grondstoffen.
Apprenti zijn de ‘lagere’ werkers binnen het Gilde. Zij staan boven de slaven en hoeven dus niet ál het
fysieke zware werk te doen, maar moeten zeker hun handen uit de mouwen steken. Vaak dragen de
Apprenti ook verantwoordelijkheid over de meeste simpele vondsten, het schroot en puin van de Anciens
en de incidentele stukken erts. Zodra er door de slaven iets gevonden wordt, nemen de Savant Apprenti
het over. Zij doen het fijnere werk wanneer er erts moet worden uitgehakt of Anciens schroot moet
worden vrijgemaakt. Hier vertrouwen zij de slaven niet mee. De opgegraven zaken worden dan door
andere Apprenti gesorteerd, verdeeld en met behulp van slaven weer afgevoerd. De Apprenti
Combatants hebben simpele taken als wachtdiensten, patrouilles en (wapen) onderhoud.
De Compagnons zijn de ervaren mijnwerkers en opgravers. Zij hebben vaak lang ervaring als Apprenti
gehad en zijn uiteindelijk door de Maître tot Compagnon verheven. Combatant Compagnons hebben een
rol als opzichter of slavenmeester of beheren het gereedschap en werktuig van het Gilde. De meeste
opgravingen van de Mineurs zijn ook in verschillende stukken opgedeeld. Een groepje Savant
Compagnons heeft dan de verantwoordelijkheid over een stuk van de opgraving. Ook zijn het de Savant
Compagnons die zich veelal bezig houden met de meest waardevolle vondsten: de Artefacten van de
Anciens. Deze worden door hen ingenomen, schoongemaakt en doorgegeven aan de Maître. Vanwege
hun ervaring zijn het de Compagnons die nieuwe gangen en schachten controleren en eventueel plannen
te maken om ze te verstevigen. Vaak doen zij dit pas na er eerst slaven in te hebben gestuurd, om het
directe instortingsgevaar te testen.
De Maître is de eindverantwoordelijke van een Mineurs rijk. Hij (of zij) is de plaatselijke koning(in) en de
locatie waar het Gilde actief is, of het nou een gegraven mijn of een oud Anciens bolwerk is, wordt als
zijn/haar bezit gezien. Maîtres werken over het algemeen niet zelf en laten het zware werk aan anderen
over. Zij houden zich meer bezig met het verhandelen van wat er opgegraven is, het verkrijgen van
nieuwe slaven en het besturen van de gemeenschap Mineurs. Bij de Mineurs is de Maître aanvankelijk
degene die het rijk gesticht heeft, daarna gaat het over op nakomelingen van die Maître of simpelweg een
ander die door het sterkrecht het rijk overneemt.
De Combatants van het Gilde hebben de taak om de Gildeleden, opgravingen en bovenal hetgeen dat
opgegraven wordt te verdedigen. Het zijn krijgers met een gedegen uitrusting en wapentuig; daar zijn
immers het geld en de Grondstoffen voor beschikbaar. De precieze invulling van de taak van de
Combatants wisselt per Mineurs koninkrijk: in het ene rijk begeleiden de Combatants Compagnons de
slaven intensief en moeten zij ook opstanden neerslaan, in een ander rijk is het vooral de taak om een
uitgestrekt gebied met Anciens overblijfselen te patrouilleren. Ook zijn zij vaak aanwezig bij de
onderhandelingen met het Gilde Mercantil, om er voor te zorgen dat zij de waardevolle Artefacten niet te
makkelijk meenemen.
De Savants vormen de kern van de opgravingen, of ze nu Apprenti of Compagnon zijn. Zij delven zelf
naar grondstoffen, beheren de gangen en mijnschachten, onderzoeken de gevonden Artefacten en nog
meer. Vaak hebben zij kennis over de grond, verschillende materialen en ertsen en soms zelfs
oppervlakkige kennis over Anciens bouwtechnieken en Artefacten.
Bestaansrecht
De monopolie van het Gilde du Mineur ligt op de overblijfselen van de Anciens en waardevolle
grondstoffen: het vinden, opgraven, verwerken en verkopen er van. Men zou dus kunnen stellen dat het
Bestaansrecht van de Mineurs op een bepaalde manier vooral territoriaal is. Want Rechtdoening zal niet
geëist worden als iemand willekeurig een gat graaft om klei te zoeken, maar zodra er vanuit datzelfde gat
geen klei, maar roestige staalplaten gevonden worden is het een Mineur aangelegenheid en pleegt een
ander Bestaansschennis.
Sommige Mineurs trekken het zelfs verder en menen dat hun Bestaansrecht ook alle vormen van
Artefacten omvat. Logischerwijze het vinden er van, maar ook het onderzoeken en gebruiken. Deze
opvatting wordt alleen niet overal door andere Gildes gedeeld.
Gebruiken en cultuur
Van alle Gildes binnen de Gildecultuur wordt het Gilde Mineur het minst begrepen door anderen. Dit komt
vooral door hetgeen waar zij dagelijks mee in aanraking komen: de geheimen van de Anciens. Waar
Agricoles nuchter het land bewerken of Bricoleurs helemaal opgaan in hun ambacht, hebben Mineurs
vaak letterlijk inzichten in de verborgen en bedolven wereld van voorheen. Dit wil niet zeggen dat zij de
geheimen van de Anciens ontrafeld hebben en alle kennis van voor en tijdens Teoc bezitten, het
tegendeel zelfs. Maar het feit dat zij dagelijks oog in oog staan met restanten van de hoogtijdagen der
Anciens en een van de weinigen zijn die nog actieve Hoge Magie gezien hebben heeft invloed op hun
wereldbeeld. Zij weten hoe goed het was en hoe onmogelijk het zal zijn om het niveau van de Anciens
weer te bereiken. Veel oudere, ervaren Mineurs komen hierdoor op anderen vaak somber, pessimistisch
en bot over
Voor de Mineurs zijn slaven een teken van welvaart. Immers is het houden van slaven een heftige klus
als het neerkomt op hen voeden. Alleen Mineurs die een constante toevoer tot voedsel weten te regelen
zijn hiertoe in staat. Het hebben en kunnen onderhouden van veel slaven geeft een persoon in de
Vervallen Wereld een ongekende status. En dit weten zij ook. Vaak pronken zij maar al te graag met hun
levende eigendom, om zo de andere Gildes er aan te herinneren dat zij niet zomaar over hen heen
kunnen lopen.
Slaven dragen altijd een teken waardoor zij te herkennen zijn als slaaf. Niet alleen ontmoedigt dit
ontsnappingen, omdat het de overlevingskansen buiten verkleint, maar het wordt ook praktisch gebruikt
als een manier om de slaven in te delen. Per afdeling van het Gilde kunnen de tekens verschillen,
bijvoorbeeld door het dragen van een bepaald kledingstuk, een merk, een keten of een tatoeage.
Ondanks de zware omstandigheden komen ontsnappingen van individuele slaven niet veel voor. Ook al
verschilt het per Mineur afdeling, heeft het zijn van een slaaf ook voordelen. Men is vaak verzekerd van
voedsel en woont in relatieve veiligheid. Dit maakt dat de meeste slaven zich hebben berust met hun lot
en het slaaf zijn hebben geaccepteerd. Individuele opstandige slaven zijn dus relatief zeldzaam, maar
toch Mineurs moeten altijd waakzaam zijn voor grootschalige opstanden van groepen slaven (in extreme
gevallen zelfs álle slaven in een afdeling). Vaak wordt dit aangewakkerd door aanhoudend voedseltekort
of snel opeenvolgende sterfgevallen tijdens het werken. De Combatants van de Mineurs proberen alles
wat lijkt op rebellie of ongehoorzaamheid hardhandig de kop in te drukken. In hun achterhoofd hebben zij
dan vaak een bekende legende van een grote Mineur stad in het oosten waar de gehele slavenbevolking,
onder aanvoering van de slaaf Witter, in opstand kwam en de stad met de grond gelijk maakte.
Geliefde symboliek bij de Mineurs zijn de symbolen die de Anciens gebruikten voor hun Hoge Magie.
Deze symboliek is afgeleid van de meer delicate artefacten die de Mineurs uit hun mijnen halen en bij
nadere bestudering vaak de tekens van de Hoge Magie hadden. Onder de Mineurs bestaat er een heel
scala aan verschillende merken die binnen elke afdeling hun eigen betekenis hebben. Merken bestaan uit
glieven, die door sommige Mineurs zelfs bijzondere gaven worden toebedeeld. Zo zou het dragen van
een bepaald merk een schild steviger maken, een wapen scherper en een houweel krachtiger. Ook
worden de verschillende merken gebruikt om kleding te versieren, en daardoor meer welvaart en status
uit te stralen.
Een bekend gezegde dat onder veel Mineur koninkrijken verspreid is luidt ‘vreemd is gevaar’. Dit slaat op
twee dingen. Enerzijds is het voor Mineurs een bekend gegeven dat het graven in de aarde, of het nou
volledig op eigen kracht is of het uitgraven van Anciens gangenstelsels, levensgevaarlijk kan zijn zonder
gedegen voorbereiding. Een mijngang die niet gestut is kan instorten of een verborgen hal van voor Teoc
kan gevuld zijn met GIF. Anderzijds slaat dit gezegde op de Hoge Magie van de Anciens. Ondanks dat
Mineurs hier meer in aanraking mee komen dan andere Gildes, is dit ook voor hen nog in mysteriën
gehuld. Elke Mineur kent wel verhalen over een Compagnon die om het leven is gekomen door een
Artefact dat plots verschroeiende hitte uitblies of een muur gevuld met het Feu Celeste, die een vochtige
gang in een dodelijke val veranderd. Artefacten van de Anciens zijn extreem waardevol en machtig, maar
zo lang ze onbegrepen blijven moeten ze voorzichtig benaderd worden.
Uiterlijke stijl
Dit is het algemene uiterlijke beeld van het Gilde du Mineur. Deelnemers mogen hiervan afwijken of het
als inspiratie gebruiken voor hun eigen personage. Het staat in de Vervallen Wereld niet vast hoe elk
Gilde er uit ziet, de onderstaande tekst uit vooral het gedachtegoed dat achter het uiterlijk zit. Kleding is
ook altijd onderhevig aan de vervallen staat van de wereld.
Kleding van de Mineurs is erg praktisch en stevig. Wijde, hoge, gestreepte werkbroeken zijn de norm en
gaan vaak gepaard met brede leren riemen. Veel kleding is gewatteerd en fungeert ook als bescherming
in de mijnen. Een gewone Mineur Savant draagt boven zijn wijde broek vaak een simpel werkshirt of
eenvoudige tuniek. Voor zowel Savants als Combatants is het niet ongebruikelijk om een hoofddeksel te
dragen ter bescherming. Wanneer men metaal gebruikt, is het de eerste prioriteit om het hoofd goed te
beschermen. Dit heeft te maken met de vallende brokstukken en het incidentele instortgevaar van de
gangen en schachten. Voor helmen worden ook leer en gewatteerde materialen gebruikt.
Veel Mineurs zijn hebben in hun kleding een (wat wij kennen als) Oost-Europese invloed. Kaftans komen
veel voor en ook hoofddeksels zijn hier aan te herkennen. Ook verwerken Mineurs veel referenties naar
Hoge Magie van de Anciens in hun kleding, gebruiksvoorwerpen, pantsers en schilden (dit zijn
geabstraheerde symbolen gebaseerd op computerchips, elektrische circuits, computer codes etc). Vaak
wordt er aan zo’n glief een bovennatuurlijke werking toegekend.
Een Mineur Combatant heeft de beste (wat relatief is) toegang tot metalen uitrusting en heeft vaak een
pantser bestaande uit metalen plaatjes op kleding genaaid of geklonken wapenrusting. Een helm, zowel
voor in gevecht als in de mijn, is een standaard eigendom.
Slaven gaan gehuld in lompen en hebben geïmproviseerde bescherming voor het zware werk in de
mijnen. Tenminste, wanneer dit beschikbaar is. Anders zijn het vaak louter lendendoeken en vodden.
Ook is het gebruikelijk dat zij een teken dragen waaruit blijkt dat ze slaaf zijn. Denk hierbij aan een
bepaald brandmerk, een halsband, een bepaald soort keten etc.
Kleuren die vaak worden gedragen zijn grijs, zwart, geel/oranje en bruin. Verder zijn streepjes en
geometrische patronen erg populair.
De Mineurs dragen, in vergelijking tot de andere Gildes, de meeste verwijzingen naar de Anciens, zowel
in symboliek als in materiaal en kleine Artefacten. Verder is kleding vaak gemaakt van dikke en ruwe
stoffen, zoals gekookte wol en grof geweven linnen en katoen.