Gilde Agricole

Het Gilde Agricoles

‘Eén waarschuwing is alles wat ze krijgen. Niet minder, en zeker niet meer.’ De woorden van de

jachtmeester van Rast spoken door het hoofd van de Apprenti terwijl hij meeloopt naast de volgeladen

wagen. Vandaag komen de inwoners van de nederzetting naast de Agricole hoeve het voedsel

ontvangen dat wordt uitgedeeld aan iedereen die de afgelopen weken zijn bijdrage heeft geleverd.

Vandaag is tevens de eerste keer dat de jonge Rast, Agricole Combatant, dienst heeft als bewaker. Zijn

jachtmeester had hem die ochtend nog apart genomen en hem op zijn hart gedrukt; ‘Je kan maar een

waarschuwing geven. Als ze te dicht bij de kar komen is dat het enige wat je kan bieden. Mochten ze niet

luisteren, dan steek je. Wie het ook is.’ De ogen van zijn jachtmeester waren zeer ernstig en Rast had

moedig geknikt toen hij het advies aanhoorde.

Het rieten borststuk dat hij draagt kraakt zachtjes bij elke stap die hij naast de kar zet, totdat ze stilstaan.

Zijn hand omklemt de speer die hij vasthoud zo krampachtig dat zijn knokkels wit zien. Bij de poort van

hun hoeve staan ander Combatants, hun wapens getrokken, hun gezichten grimmig, klaar om de poort te

openen. Rast hoort hoe aan de andere kant van de houten palissade zich een menigte heeft verzameld,

een woeste, hongerige menigte die op maar een ding uit is: voedsel.

‘Zijn we er klaar voor mannen?’ De jachtmeester staat vooraan bij de kar en houdt zijn speer omhoog. Er

klinkt een instemmend gemompel van de verzamelde Combatants. De jachtmeester knikt. ‘Dan gaan we

ervoor. Open de poort.’ Rast hoort het kraken van de houten balken bijna niet over het gebons van zijn

eigen hart in zijn nek. De hongerige menigte stormt naar binnen.

NB: Deze informatie geeft het algemene beeld van het Gilde. Door de aard van de spelwereld is het

echter goed mogelijk dat er van locatie tot locatie (kleine) verschillen zijn, ook binnen hetzelfde Gilde.

Deelnemers mogen ervoor kiezen om een afwijkende vorm te spelen, bijvoorbeeld qua uiterlijk. Graag

horen wij hier wel van via terrax@sinderlarp.nl

Kern van het Gilde

De Agricoles hebben als kerntaak het leveren van het zo waardevolle voedsel. Door landbouw, jacht en

visserij of kleinschalige kweek, het Gilde d’Agricole weet hoe zij elkaar en anderen kunnen voeden. In de

Vervallen Wereld is schaarste en honger aan de orde van de dag, dus wie voedsel bezit, heeft een

belangrijke troef in handen. Dat zij de bron van bijna alle Rantsoenenl zijn, maakt hen in wezen tot het

machtigste Gilde in de Vervallen Wereld. Weinigen steken een poot uit naar de Agricole, uit angst om

geen Rantsoenen meer te krijgen. Het overhoop steken van Gildeleden betekent dat er weldra stukken

grond niet meer verbouwd zullen worden. En dit is voor iedereen een probleem.

Elke lokale afdeling van het Gilde wordt een koninkrijk genoemd. Deze hebben één Maitre; de koning of

koningin. Het Gilde werkt volgens een feodaal systeem, wat inhoudt dat de koning of koningin mensen in

dienst heeft die stukken land in pacht hebben en hun opbrengst bij hem of haar moeten inleveren. Niet

alle Agricoles rijken zijn echter zo plaats-gebonden; de Vervallen Wereld kent ook nomadische Agricoles

die als jagers-en-verzamelaars leven.

Structuur van het Gilde

Het Gilde d’Agricole is volgens de gebruikelijke structuur van de Gildes opgedeeld. Enerzijds het

onderscheid tussen Combatants en Savants en anderzijds de rangorde van Apprenti tot Compagnon tot

uiteindelijk Maitre.

De Combatants van het Gilde Agricole hebben de taak om de Gildeleden en de Agricole-gronden te

verdedigen. Het zijn krijgers die veelal simpel wapentuig dragen zoals speren en knuppels. Een klein

aantal hebben de beschikking tot gesmeden wapens en dragen deze met trots als teken van hun

krijgerschap. De meesten hebben een speer (stok met iets scherps er aan) of een pijl en boog. Veel

Combatants helpen in rustige momenten dan ook met jagen. Het is zo dat Combatants binnen het Gilde

Agricole vaak geen Compagnon kunnen worden aangezien dit is weggelegd voor hen die de Gildekennis

beheersen. Slechts wanneer zij zich echt onmisbaar weten te maken, verdienen ze die promotie. Ook als

Apprenti worden zij echter wel gerespecteerd voor hun bijdrage als Combatant.

De Savants vormen de kern van het Gilde. Zij hebben de kennis over de grond, de planten en dieren

houden deze kennis strikt geheim voor iedereen buiten het Gilde. Zij bewerken het land, houden vee,

beheren kruidentuinen, houden bijen etc. In tijden van nood echter, zullen de Savants ook de wapens

opnemen om, zo goed en zo kwaad als het kan, hun akkers en dierbaren te beschermen. Immers; geen

grond is geen eten. En geen eten is geen leven.

Apprenti zijn de nieuwelingen én iedereen die zich nog niet heeft bewezen een waardevolle Agricole

vaardigheid te beheersen. Veelal vormen de kinderen van Compagnons, het gros van de Apprenti binnen

het Gilde d’Agricole. Zij worden door de Compagnons stukje bij beetje opgeleid in het ambacht van het

Gilde. Een Apprenti wordt al vroeg aangewezen als Combatant of Savant, hoewel een enkeling zelf deze

keuze mag maken. Als je geen aanleg hebt (of niet slim genoeg bent) om op het land te werken of te

jagen, wordt je Combatant. Heb je die aanleg wel (of ben je niet sterk genoeg om te vechten), wordt je

Savant en moet je je verdiepen in de ambacht van het Gilde.

Compagnons hebben middels jaren aan ervaring aan de andere compagnons bewezen dat zij hun deel

van de Agricole kennis beheersen. Vaak beslissen de oudere Compagnons in samenspraak met de

Noblesse (zie onder) wanneer een Apprenti tot Compagnon verheven mag worden. De Compagnons zijn

degenen die de kennis hebben over het verbouwen van alle soorten voedsel en houden dit ook zo goed

als het kan geheim. Maar niet alleen het laten groeien van voedsel is een bezigheid van de Compagnons.

Het houden van vee en bijen, de jacht en het vinden van zuivere waterbronnen in de Vervallen Wereld

behoren tot hun expertise.

De Maître overstijgt alle Compagnons in kennis en kunnen (of in brute kracht, macht of rijkdom). Er kan

altijd maar één Maître zijn, die dan ook het Gilde aanstuurt. De Maître is de hoogste in rang en

eindverantwoordelijke voor de lokale afdeling van het Gilde. Hij of zij is de koning of koningin van dit

Agricoles koninkrijk. De Maître is praktisch altijd degene die het koninkrijk gesticht heeft of met brute

kracht veroverd heeft. Men verwacht dat de Maître ook de meeste kennis en vaardigheid van de

Agricoles bezit, maar dit is in de praktijk lang niet altijd het geval. Ook hier geldt het sterkrecht.

Het besturen van een Gilde,en daarmee een samenleving, gebeurt niet vanzelf; daarvoor is de Noblesse.

De Noblesse zijn invloedrijke Compagnons die door de Maitre zijn aangesteld om een gebied te beheren.

Apprenti worden over het algemeen geen Noblesse. Het zijn van Noblesse is strikt genomen niet erfelijk,

hoewel het wel kán dat een kind een functie van een ouder overneemt. Noblesse wordt je enkel met

goedkeuring van de Maïtre / de Koning.

Binnen de Noblesse is de volgende opdeling:

- De Koning(in): De Maître. De absolute heerser van het lokale Gilde en de Gildegrond.

- Het Cour: De uitgekozen Noblesse die de Koning direct ondersteunen in zijn taken.

- Baronne, Marquise en Duc: Deze personen hebben - afhankelijk van de situatie - een stuk grond en

een groep personen onder hun hoede. Hier zijn zij verantwoordelijk voor. Wanneer er ergens genoeg / te

veel Baronnen zijn, wordt er een Marquise aangesteld. Die heeft een eigen stuk grond en groep

Gildeleden, maar ook zeggenschap over de Baronnen. Hetzelfde geldt weer voor een Duc, die

zeggenschap heeft over Marquisen.

Bestaansrecht

Het Gilde d’Agricole haalt logischerwijze haar Bestaansrecht uit het feit dat zij de enige (officiële) bron

van fatsoenlijk voedsel is. Landbouw, jacht en veeteelt en de kennis die daarvoor nodig is, zijn allemaal in

het bezit van het Gilde d’Agricole en wordt door hen hardhandig bewaakt. Noemenswaardig is dat in de

gehele Gildecultuur de monopolie van de Agricoles het hardst wordt bewaakt, ook door de andere Gildes.

Waar men in een kleine samenleving nog wel eens de ogen toe wilt knijpen naar een Mineur die, bij

gebrek aan beter, dienst doet als smid, wordt eenieder die geen Agricole is maar wel voedsel levert

hardhandig gestraft voor Bestaansschennis. Dit omdat de Agricoles heel hard straffen wanneer hun

Bestaansrecht wordt aangetast: vaak wordt niet alleen de overtreder, maar de hele nederzetting de

toegang tot nieuwe rantsoenen ontzegt.

Gebruiken en cultuur

Agricole kenmerken zich door hun doorgaans nuchter en ontwapenend, maar ook praktisch en

hardwerkend van aard te zijn. Van alle Gildes zijn zij degene die zich het minst met de leer en de Hoge

Magie van de Ancients bezig houden. Daar waar de Mineurs alles uit de aarde opgraven wat nog van de

oude beschaving te vinden is, houden de Agricole zich bezig met uit diezelfde aarde een nieuwe

beschaving op te bouwen. De koninkrijken van de Agricole vormen vaak de basis voor nederzettingen in

een gebied, want het voedsel dat verbouwd wordt is een van de belangrijkste pijlers voor een

beschaving. Het is ook vanwege die reden, de waarde van het voedsel, dat zij dit verkiezen boven de

oude kennis van de Anciens. Sommigen zouden de Agricole als ‘simpel’ kunnen afschepen, maar de

diepe kennis en fijngevoeligheid van hun ambacht valt niet te ontkennen.

Overal weten de Agricoles dat zij een extreem machtige positie hebben in de Vervallen Wereld. Een

samenleving zou met wat moeite kunnen bestaan zonder Mineurs of Raconteurs en de geneeskunde van

de Medecin is soms een zorg voor later. Maar niemand kan zonder voedsel. Iedereen heeft de Agricoles

en hun kennis nodig. De positie die dit de Agricoles geeft, uit zich soms in een vorm van arrogantie.

Het feit dat de andere Gildes voor hun primaire levensbehoefte afhankelijk zijn van de Agricoles wordt

door dit Gilde ook geregeld gebruikt om iets van anderen af te dwingen. Als een Agricoles koning besluit

de voedseltoevoer naar anderen in de omgeving af te sluiten, zijn anderen al snel geneigd om al het

mogelijke te doen om weer hun buik te kunnen vullen. Hieruit volgt ook een zekere gevoel van veiligheid;

zelden zal iemand van binnen de samenleving een Savant van de Agricole iets aandoen. Groene vingers

worden niet gebroken, zo zegt men. Want één paar werkende handen minder, betekent vaak méérdere

volle buiken minder.

Misschien nog wel het meest van alle Gildes leggen de Agricoles een haast dwangmatige nadruk op

simpelweg hard werken: zonder fysieke inspanning zal er op het land niets groeien en zal de hongerdood

snel komen. Om bijvoorbeeld de jonge kinderen of luie Apprenti van het Gilde extra te motiveren heeft

elke Agricoles afdeling wel een aantal enge sprookjes of waarschuwende verhalen over wat er gebeurt

met hen die niet hun handen uit de mouwen steken. Dit kan een verhaal met verregaande details over de

lijdensweg van de hongerdood zijn of een sprookje over monsterlijke wezens die luie kinderen ‘s nachts

uit bed trekken en de neus van hun gezicht af te kauwen.

Voedselverspilling is overal in de Vervallen Wereld natuurlijk een grote zonde, maar bij hen die het

voedsel gecreëerd hebben is het een van de ergste dingen die er is. Een Agricole eet alles, zegt men

vaak. Zelfs een simpele onhandigheid zoals het laten vallen van een aardappel uit een bord is al genoeg

om een volle ruimte met Agricoles doodstil te krijgen. Ook staan zij er om bekend om, als zij een

buitenstaander hún voedsel zien morsen, al is het maar een héél klein beetje, zij voortaan weigeren met

hen te handelen. In sommige Agricoles rijken is het laten vergaan van voedsel een misdaad nog erger

dan moord en bij andere afdelingen zal het hele dorp uitlopen om toe te zien hoe een klein, ziek kind een

uitgekotste maaltijd weer naar binnen werkt.

Uiterlijk en stijl

Dit is het algemene uiterlijke beeld van het Gilde d’Agricole. Deelnemers mogen hiervan afwijken of het

als inspiratie gebruiken voor hun eigen personage. Het staat in de Vervallen Wereld niet vast hoe elk

Gilde er uit ziet, de onderstaande tekst uit vooral het gedachtegoed dat achter het uiterlijk zit. Kleding is

ook altijd onderhevig aan de vervallen staat van de wereld.

Agricole dragen veelal lange wijde gewaden en tunieken voor de mannen en wijde jurken en tunieken

voor vrouwen, gemaakt uit ruw geweven stoffen. Wanneer zij op het landen werken worden deze

natuurlijk opgerold, of aan de riem geknoopt, om niet in de weg te zitten. Daarbij dragen vrouwen ook

vaak schorten/jurken met grote zakken, die erg praktisch zijn tijdens het werken op het land. Om zich

tegen de elementen te weren worden vaak omslagdoeken gebruikt over de schouder en over het hoofd,

die zowel tegen een felle zon, als tegen een gure wind beschermen. Verder draagt men vaak kapjes om

het haar te bedekken, waarbij de vrouwen veel gebruik maken van haarnetjes. Ook strohoeden zijn een

veel voorkomend verschijnsel onder Savants van het Gilde Agricole.

Combatants zijn vaak te herkennen aan de kenmerkende Agricole pantsers gemaakt van natuurlijke

materialen zoals riet, hout en gekookt leer. Dit zijn simpele pantsers, zoals kurassen, arm en been

beschermers. Ook worden gewatteerde kledingstukken gedragen, die ook weer versterkt kunnen zijn met

leren plaatjes en houten onderdelen. Metaal wordt weinig gebruikt in Agricole wapenrusting, al zal een

erg rijke combatant of Maître hier wel over kunnen beschikken. Dit zal dan in de vorm zijn van kleine

metalen onderdelen, zoals kleine plaatjes of ringetjes.

Kleuren die door de Agricole worden gebruikt zijn vooral de aardetinten, beige, wit, geel, roestbruin, bruin,

oker, zeer licht roze.