Trots keek Barst naar zijn werk. Hij had de houten schacht gehard en geolied en zette met de laatste
strakke knopen de punt vast. De Mineurs hadden een oude scherf van een vreemd soort staal gevonden.
Met een beetje slijpen kon Barst er makkelijk een scherp moordwerktuig van maken. Dat niet alle roest er
af kwam was geen probleem; het maakt de dood niet meer of minder prettig. Een solide wapen. Hier zou
een hooggeplaatste Combatant aardig wat Gildemunten voor neertellen, dacht Barst bij zichzelf. Toch
twijfelde hij om hem zelf te houden. De punt had iets bijzonders.. En het zou goede reclame zijn..
Plotseling werd hij ruw uit zijn peinzingen gewekt. Voor hem stond Kraak de Smeuler. “Dit moet je zien’,
zei hij, zijn ogen groot en wit temidden van een zwartgeblakerd gezicht. Een paar tellen later verlieten zij
de poort van hun woonplaats Rodestenen, op weg naar de plaatselijke hoeve van het Gilde Agricole.
Toen zij dichterbij kwamen, zag Barst waarom Kraak zo serieus was. De boeren hadden nieuw
gereedschap. Gereedschap wat hij, Barst, Maitre van Werktuig, niet had gemaakt. Plots zag een van de
landwerkers hem staan. Zichtbaar geschrokken probeerde hij snel iets naar een ander te gebaren. Maar
hij was te laat. Barst zag een jongen tussen een aantal bomen zitten, ijverig ploegen aan het maken met
stokken, touw en stenen. Dit was Bestaanschennis! Hij wist wat hem te doen stond.
Trots keek Barst naar zijn werk. Het was geen mooi werk, maar het moest gebeuren. De jonge Agricole
zat huilend en snotterend tegen de boom. Alle vingers van zijn rechterhand waren verbrijzeld.
Ongeneeslijk. Maar zijn arm deed het nog. De aanwezige Agricole hadden ademloos toegekeken hoe
Barst, met de materialen die Kraak uit de werkplaats had opgehaald, een ploeg had gemaakt en die aan
de arm van de snikkende knul had vastgemaakt. Op Bestaansschennis staat vaak de dood. Maar een
landwerker minder had niemand wat aan. Barst was tevreden met zijn oplossing. Zijn Rechtdoening was
voldaan.
NB: Deze informatie geeft het algemene beeld van het Gilde. Door de aard van de spelwereld is het
echter goed mogelijk dat er van locatie tot locatie (kleine) verschillen zijn, ook binnen hetzelfde Gilde.
Deelnemers mogen ervoor kiezen om een afwijkende vorm te spelen, bijvoorbeeld qua uiterlijk. Graag
horen wij hier wel van via terrax@sinderlarp.nl.
Kern van het Gilde
De Bricoleurs zijn de ambachtslieden van de Vervallen Wereld. Zij zijn technisch begaafd, handig en
bedreven in het maken van allerhande producten en apparaten. Of het nu gaat om het bouwen van een
plaggenhut, het weven van ruwe stof of het smeden met het schaars te verkrijgen staal, zij weten hoe het
moet. Haast elke nederzetting heeft daarom wel een aantal leden van het Gilde Bricoleur onder zich.
Qua bestuur fluctueert het bij de Bricoleurs erg sterk. Op papier wordt het Gilde geleid door verschillende
lokale organen die Comités genoemd worden. Zo’n Comité houdt toezicht op de naleving van de
opgestelde gilderegels en het navolgen van bepaalde procedures. Dit alles om de kwaliteit van de
ambachten te garanderen en te waarborgen. In de praktijk is deze bestuursvorm slechts sporadisch
aanwezig. In steden of gebieden waar het relatief stabiel is en meerdere Bricoleurs actief zijn is er
daadwerkelijk een Comité. Elders in Yerap gaan Bricoleurs vooral hun eigen gang of proberen ze
onderling losse afspraken te maken. Het komt geregeld voor dat een Bricoleur met ambitie zichzelf tot
een lokaal Comité uitroept, hoewel niet altijd met succes.
Praktisch gezien hebben de Bricoleurs nooit op zichzelf staande samenlevingen, maar bestaan ze in
samenwerking met een van de andere Gildes, bij uitstek het Gilde Mineur waar zij hun Grondstoffen
vandaan halen.
Structuur van het Gilde
Het Gilde Bricoleur is erg wisselend in het volgen van de gangbare verdeling van taken en rangen
volgens de Gildecultuur. Het onderscheid tussen Savants en Combatants wordt vaak wel gehanteerd. Op
hiërarchisch gebied is het erg afhankelijk van de regio en de hoeveelheid Bricoleurs in hoeverre de
verdeling tussen Apprenti, Compagnon en Maître wordt nageleefd. Over het algemeen geldt: des te meer
Bricoleurs er in één gebied actief zijn, des te strakker de rangorde.
Apprenti zijn redelijk letterlijk de leerlingen van het Gilde Bricoleur. Zij zijn voor een specifieke ambacht
in de leer bij een Compagnon leermeester, een proces dat vaak meerdere jaren duurt. Ook in gebieden
waar de hiërarchie minder strak is, staat deze verdeling vaak nog vast, zij het in andere (of zonder)
termen. De Apprenti zijn degene die onder toeziend oog van een ervaren ambachtsman de fijne kneepjes
van het vak te leren krijgen. Het zijn ook vaak de Apprenti die het als taak hebben om materiaal en extra
grondstoffen te verkrijgen op verschillende manieren. Het komt vaak voor dat dit de kinderen van de
leermeester zijn.
Compagnons zijn zij die hun ambacht goed onder de knie hebben. Of het nou als smid, houtbewerker,
leerlooier of wolspinner is; zij kennen hun werk. Vaak fungeren zij ook als leermeester voor Apprenti. Om
Compagnon te worden moet een Apprenti een proef ondergaan waarin hij bewijst een van de moeilijkste
dingen van zijn ambacht te kunnen creëren. Van alle Gildes zijn de Compagnons van de Bricoleurs ook
de hardste leermeesters. Sommigen staan er zelfs om bekend de lessen zó moeilijk en akelig te maken,
dat het de Apprenti ontmoedigd. Dit doen zij, omdat zij eigenlijk geen concurrentie erg bij willen. Ook
wordt er wel eens een Apprenti die de ambacht niet onder de knie krijgt wordt afgestraft en weggestuurd,
eventueel met afgesneden tong zodat de geheimen van het vak niet zomaar doorgegeven kunnen
worden.
Een Maître is de eindverantwoordelijke van één ambacht binnen een Bricoleurs afdeling in een kleine
samenleving. Wanneer er geen Comité is die een overkoepelende verantwoordelijkheid draagt kan het
ook zo zijn dat een van de Maitres opstaat en deze rol op zich neemt. In stabiele gebieden met meerdere
Bricoleurs is er vaak per ambacht een verzameling Maître die tezamen het Comité vormen.
De Combatants van het Gilde hebben de taak om de Gildeleden, werkplaatsen, gereedschap,
Grondstoffen en vakkennis te beschermen. Het kan per samenleving verschillen hoe goed deze
Combatants zijn uitgerust. Mocht er een smidse aanwezig zijn, zullen ze eerder metalen pantsers dragen
dan wanneer er veel leerlooiers zijn die leren wapenrusting kunnen produceren. In feite stralen zij de
kwaliteiten van de lokale afdelingen het beste uit. Misschien de belangrijkste taak van Bricoleur
Combatants is het tegengaan van Bestaanschennis, wanneer er buiten het Gilde ambachten van de
Bricoleurs beoefend worden en het uitvoeren van de Rechtdoening. Bricoleur Combatants staan er om
bekend om de Rechtdoening soms buitensporig bruut ten uitvoer te brengen en erg ver te willen gaan
hun ambachtsmonopolie te behouden.
De Savants vormen de kern van de ambachtslieden, of ze nu Apprenti of Compagnon zijn. Zij werken in
hun werkplaatsen en dragen hun steentje bij aan de samenleving. Zij zijn de meesters van hun vak, en
bewaken hun kennis met hun leven mocht dat nodig zijn. Hun ambacht is immers hun brood. Bricoleur
Savants staan bekend om hun vindingrijkheid. Zij weten van de meest beperkte middelen nog iets te
creëren en doen de grootste moeite om niets te verspillen. Een smid zal de kleinste, meest roestige
spijker nog omsmelten tot een kleerspeld, een stofwever kan nog haar eigen haar afknippen om een lap
af te spinnen en een pantservlechter zal nog elk laatste restje touw gebruiken om een harnas te
verstevigen.
Bestaansrecht
Het Bestaansrecht van de Bricoleurs valt breed te omschrijven als ‘ambachten’. Smeden, stof weven en
leerlooien. Maar ook productiewerk, bouw en meer.
De Bricoleurs hebben een erg harde handhaving van hun Bestaansrecht, maar tegelijkertijd lopen zij
tegen een groot grijs gebied aan. Wanneer pleegt iemand Bestaansschennis jegens de Bricoleurs? Het is
makkelijk om iemand die niet bij het Gilde Bricoleur is aangesloten, maar die wel een smidse in bedrijf
heeft, terecht te stellen als Rechtdoening. Maar een rondreizende Agricole die takken snijdt om als haring
voor zijn tent te gebruiken? Een Gildeloze die in de woestenij zijn eigen speer repareert met wat oude
spijkers? Of een Maître der Cuisiniers die zelf een uithangbord voor haar vreetschuur maakt van losse
planken? Daar is de lijn een stuk moeilijker te trekken: vaak is het de gemoedstoestand (en huidige
welvaart) van de Bricoleurs die dan doorslaggevend is.
Gebruiken en cultuur
In de Vervallen Wereld kennen velen de Bricoleurs als keihard, doelgericht, pragmatisch en vindingrijk. Of
het nou hun brute afstraffing van Bestaanschennis is of hun doorzettingsvermogen om simpelweg zo
hard mogelijk te werken. Men kenmerkt Bricoleurs geregeld als nors en oppervlakkig omdat zij zich zo
met hart en ziel op hun ambacht storten. Het leven draait voor hen om arbeid omdat arbeid nodig is om te
overleven. Nog meer vinden velen de Bricoleurs sluw en geheimzinnig. Een volleerde Compagnon zal
heftige martelingen ondergaan voordat hij zijn kennis over zijn ambacht prijs geeft en een jonge Apprenti
in de leer moet in sommige gebieden bovennatuurlijke eden zweren waarin hij belooft niets dat hij te leren
krijgt met een ander te delen.
Daar waar de Agricole zich nog harder dan de andere Gildes uitspreken tegen het verspillen van eten en
hun kostbare Rantsoenen, zo spreken de Bricoleur zich nog harder uit tegen het verspillen van
gebruiksmaterialen en Grondstoffen. Het weggooien van bruikbare materialen wordt als een ernstige
misdaad behandeld. Er zijn Bricoleurs die het hun beroep maken om schroot, restjes en zelfs afval te
verzamelen, zolang het nog maar bruikbaar is. Zij worden Schrappers genoemd en gaan vaak van
nederzetting tot nederzetting om hun vergaarde materiaal te verhandelen.
Het kenmerkt de Bricoleurs dan ook dat zij in alles bruikbaar materiaal kunnen zien, zélfs als het niet
direct bij hun eigen ambacht hoort. Hun vindingrijkheid en creativiteit hierin lijkt ongeëvenaard en de
besten hierin genieten binnen het Gilde dan ook van veel aanzien. Niets dient verspild te worden en álles
kan gebruikt worden. Dit gedachtegoed uit zich vaak in het mooie mantra dat zij alles kunnen nemen en
er iets mooiers of beters van kunnen maken. En zo maken zij de wereld ook schoner en sterker. Maar
soms uit dit gedachtegoed zich ook heel duister. Er gaan verhalen over Bricoleurs die heel koud de
lichamen van overledenen ontdoen van al hun botten, om hier weer bijvoorbeeld kammen, kralen,
naalden en messen van te maken.
Een belangrijk kenmerk van het Gilde Bricoleur is dat zij niet in kennis, maar in daad de hoogtijdagen van
de Anciens willen doen herleven. Elke Bricoleur kent wel verhalen over de gigantische hoeveelheid
arbeid die de Anciens in een enkele dag konden verzetten. Er gaan verhalen rond over hele koninkrijken
die puur uit ambachtslieden bestonden, of over stalen reuzen die per dag schepen vol Artefacten konden
produceren. Dit is wat veel Bricoleurs nu ook nastreven: de bovennatuurlijke productie van de Anciens
evenaren. In enkele grote steden, waar nog oude hallen van de Anciens staan als lege troonzalen van
ambacht, lijkt dit te lukken. Hier komen grote aantallen Bricoleurs dagelijks samen en proberen zij zo
gestroomlijnd mogelijk te werken; geen seconde wordt verspild. Maar dit ideaal uit zich ook in de kleine
samenlevingen, in en kleinere afdelingen. Zij proberen weliswaar niet de ambachtshallen van de Oude
Tijd na te bootsen, maar streven er wel naar samen één machtige werk-kolos van weleer te worden. Zo
spreken zij dan ook vaak: “Wij zijn de stalen reus!”
Uiterlijk en stijl
Dit is het algemene uiterlijke beeld van het Gilde Bricoleurs. Deelnemers mogen hiervan afwijken of het
als inspiratie gebruiken voor hun eigen personage. Het staat in de Vervallen Wereld niet vast hoe elk
Gilde er uit ziet, de onderstaande tekst uit vooral het gedachtegoed dat achter het uiterlijk zit. Kleding is
ook altijd onderhevig aan de vervallen staat van de wereld.
Bricoleurs dragen over het algemeen als basis simpele en praktische kleding. Dingen die niet in de weg
zitten bij het harde werk wat zij doen. Het is niet de bedoeling dat zij ergens achter blijven haken, of dat er
iets per ongeluk vlam vat. Denk bijvoorbeeld aan korte hemden met korte mouwen, simpele onderjurken
of andere kledij waar makkelijk in te bewegen valt. Veel Savants stoppen ook hun shirt in hun broek. Dit
is een uitdrukking van een harde werkhouding. Een veelvoorkomend kledingstuk dat zowel door Savants
als Combants wordt gedragen is een tenue waarbij broek en shirt een en hetzelfde kledingstuk zijn. (Wij
zouden het een overal noemen). Dit werkpak heeft een grote hoeveelheid zakken om materiaal en
gereedschap in te bewaren en is toegespitst in functionaliteit naar het ambacht van de drager.
Daarover dragen Bricoleurs kleding naar hun vak; hun ambacht is hetgeen dat hen kenmerkt binnen het
Gilde en wordt dan ook met trots aan de mensen om hen heen getoond. Zo zal een leerbewerker
bijvoorbeeld veel bewerkte dierenhuid in zijn kleding verwerkt hebben, zal een smid veel (rest)metaal
dragen en heeft een textielverfster een kleurrijke verzameling aan kleding. In feite vormt deze laag ook de
reclame voor hun kunnen. (wees creatief)
Over hun ambacht specifieke kleding wordt vaak een werkschort gedragen. Hier zitten de nodige zakken
en ringen aan waar materialen en gereedschap in kwijt kan.
Wat het meest kenmerkend is aan het uiterlijk van de Bricoleurs is dat haast altijd het Gildelogo duidelijk
zichtbaar dragen. Dit staat immers symbool voor hun ambacht, en daarmee hun bijdrage aan de
samenleving. Daarbij is het dragen van robuuste symboliek (gebaseerd op zware industrie) een cultureel
verschijnsel dat erg veel als versiering wordt gebruikt. Deze patronen zijn vaak op de kleding geverfd of
gestikt.
Bricoleur Combatants dragen, afhankelijk van wat er beschikbaar is, de beste uitrusting van alle Gildes.
Dit is vaak een aardige hoeveelheid pantser dat gemaakt kan zijn van metalen delen gecombineerd met
gewatteerde stof of gehard leer. Het kan per samenleving verschillen hoe de uitrusting er uit ziet. Mocht
er een smidse aanwezig zijn, zal eerder metalen pantsers dragen worden dan wanneer er veel leerlooiers
zijn die leren wapenrusting kunnen produceren. In feite stralen zij de kwaliteiten van de lokale afdelingen
het beste uit.